Een inleiding over Handelingen 2:41-47, je zou kunnen zeggen: het verhaal van de ideale geloofsgemeenschap door Kees Kok van de Nieuwe Liefde en de Ekklesia Amsterdam
Enkele notities over het boek Handelingen
►Het boek Handelingen is geschreven door Lukas, als vervolg op zijn evangelie.
►Het is geen geschiedenisboek, maar een geïdealiseerd verhaal over de ontwikkeling van de messiaanse beweging rond Jezus van Nazareth, ‘de weg’ vanuit Jeruzalem naar Rome.
►Als Lukas dit verhaal opschrijft, is Jeruzalem met haar tempel allang verwoest door de Romeinen. Toch laat hij zijn verhaal in Jeruzalem beginnen. Want de messiaanse beweging is geworteld in Jeruzalem, in het Jodendom.
► Het Pinksterverhaal in Handelingen 2 gaat over de gave van de (heilige) geest als een soort ‘big bang’ van de messiaanse beweging. Er is dan nog geen sprake van een apart, zelfstandig ‘christendom’, ‘van een ‘nieuwe religie’.
►Op de weg van Jeruzalem naar Rome sluiten steeds meer niet-Joden zich aan bij de messiaanse beweging. Dat levert de nodige problemen op.
►Het Farizeese Jodendom heeft zich uit de ondergang van Israël heeft gered en doet er alles aan doet om haar religieuze traditie (besnijdenis, spijswetten, enz) te bewaren. Ook Petrus wil die tradities niet zomaar opgeven.
►Paulus was oorspronkelijk een ‘ijverige Farizeeër’. Later kiest hij voor een messiaanse beweging die ook toegankelijk is voor (onbesneden) niet-Joden, en voor wie de spijswetten ook niet (strikt) gelden.
►Het boek Handelingen staat vol sterke verhalen: symbolische bekeringen, zoals die van Paulus zelf (h.9), en van Cornelius (h.10), een vooraanstaande Romein. Ook gebeuren er op beslissende momenten allerlei ‘wonderen’ van genezing, bevrijding en redding. (Malta, h.27)
►Naast de confrontatie met het Farizeese Jodendom speelt de confrontatie met de Romeinse overheden: van Jeruzalem tot in Rome, in heel het boek een belangrijke rol.
Paulus wordt door de Romeinen gevangen gezet en uiteindelijk verscheept naar Rome. De messiaanse beweging is ook een tegenbeweging tegen het Romeinse systeem van onderdrukking.
►In Handelingen vindt ook voortdurend sprake van de confrontatie plaats tussen de ‘onbekende’ God van Israël (JHWH) en de vele Griekse en Romeinse goden: Zeus, Hermes (13:12), Artemis (19:21-40). Symbolisch daarvoor is het verhaal van Paulus op de Areopaag in Athene (17:15-34).
Handelingen 2:41-47 : de tekst
Dit fragment (perikope) vormt de afsluiting van hoofdstuk 2. Wat hier beschreven wordt is het directe gevolg van ‘Pinksteren’ (het Joodse feest Sjavoe’ot), de ‘uitstorting’ van de ‘heilige Geest’ in vurige tongen. In dat verhaal wordt de Babylonische spraakverwarring (Genesis 11:1-9) tussen de volkeren opgeheven: iedereen verstaat elkaar in zijn eigen taal. Petrus houdt daarna een lange toespraak vol citaten uit Tenach, de Joodse Schrift. Hij laat daarin zien hoe Jezus Messias (Christus) – vermoord door de heersende machten, maar opgestaan – het antwoord is op de Joodse messiasverwachting.
41. Allen die zijn woord aannamen, lieten zich dopen.
Die dag werden zo’n drieduizend zielen gewonnen.
42. Zij hielden vast aan de leer van de apostelen,
aan de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.
43. Allen werden door ontzag bevangen. [Vrees kwam over elke ziel.]
en de apostelen deden veel wonderen en tekenen.
44. En allen die tot geloof waren gekomen
hielden zich vast aan elkaar en hadden alles gemeenschappelijk.
45. En zij verkochten hun have en goed [al hun bezittingen]
en deelden het met allen, aan een ieder naar behoefte.
46. Zij bezochten dagelijks trouw en eensgezind de tempel,
braken het brood in hun huizen en gebruikten hun maaltijden
met vreugde en in hartelijke eenvoud [in eenvoud des harten].
47. Zij prezen God [de God, de Enige] en waren geliefd bij heel het volk.
En de Heer [JHWH] voegde dagelijks de geredden aan hen toe.
(ter vergelijking:]
Hoofdstuk 4, vers 32-35
En allen die geloofden waren één van hart en ziel,
en er was er niet één die zei dat iets van zijn bezit
zijn persoonlijk eigendom was;
zij hadden alles gemeenschappelijk.
En de apostelen getuigden met grote [overtuigings]kracht
van de opstanding van Jezus, de heer,
en grote liefde en vriendschap [genade] heerste onder hen allen,
want niet één van hen was behoeftig:
alle eigenaars van stukken grond of huizen,
verkochten die, namen de opbrengst van de verkoop
en legden die neer aan de voeten van de apostelen.
En aan een ieder werd uitgedeeld naar behoefte.