‘Altijd aanwezige’

Het lied ‘Altijd aanwezige’

tekst: Simone Huisman; muziek: Tom Löwenthal

Altijd Aanwezige

Cirkel en kern

Van mijn leven

Jij trekt aan en omhult.

Ruimte van liefde

Nodig mij uit

Om binnen te gaan.

Dit lied onder de loep genomen door Gerard Swüste

Zo’n tekst als ‘Altijd Aanwezige’ moet je eigenlijk niet uitleggen, maar invoelen. Ik zou je  aanraden om hier maar niet verder te lezen. Schrijf het lied maar over of leer die paar regels uit je hoofd; en neem ze mee op een werkdag of op een lange wandeling. Laat maar in je opkomen en neerdalen, kauw er zo nu en dan op. Dan voel je waar het over gaat.

Wat is daar nog aan toe te voegen? Misschien een paar kanttekeningen bij het meenemen van de tekst. Opvallend en allesbepalend is het prachtige ritme: de tekst rolt bijna vanzelf je mond uit of je hart in; en dat met grote zachtheid en vanzelfsprekendheid. De tekst beweert niets, wil niets van me, ik hoef geen ander mens te worden, ik hoef niet vaker naar de kerk te gaan, ik ben niet boos, ik ben niet bedroefd. Het is een gewone, vriendelijke, niet-dwingende, niet-smekende vraag. Het is heel bijzonder om zo ontspannen te kunnen schrijven over wat zich bijna nooit laat benoemen of verwoorden.

De hoofdzin van de tekst luidt: ‘Altijd Aanwezige, nodig mij uit om binnen te gaan’. Ik vind het soms al heel wat, als ik tijd en ruimte maak om te bidden; bijna zo’n gevoel van: daar zal God wel blij mee zijn. In dit lied is er sprake van wederkerigheid: ik stel me open en ik wacht totdat ik word uitgenodigd. Ik neem initiatief, maar wacht vervolgens op het initiatief van de Ander. Niet uit verlegenheid, niet uit angst, maar uit respect. Ik kan en wil het contact niet afdwingen, ik wacht op een uitnodiging. Ik maak ruimte en wacht. Het is als in het begin van Psalm 5, ook in de bewerking van Simone Huisman: ‘In de morgen bid ik en wacht, zie uit naar jou’. Is het dan niet echt een Altijd Aanwezige? Ja, dat wél, maar ervaring leert, dat die niet op afroep beschikbaar is. Dat moet je, letterlijk, nog maar afwachten. Soms wel, soms niet. Een mystica als Hadewych schrijft hartverscheurende gedichten over een Altijd Aanwezige die zich verborgen houdt, die zich niet laat kennen, die geen sjoege geeft. Dit lied is niet hartverscheurend: het zingt van een diep verlangen om uitgenodigd te worden, in alle rust, met heel veel geduld.

Het ‘hart’ van de tekst gaat nader in op die Altijd Aanwezige. ‘Altijd Aanwezige’ is een kernachtige samenvatting van de naam die de Eeuwige uitspreekt tot Mozes vanuit de brandende doornstruik: ‘ik-ben, ik-zal-er-zijn’. ‘Cirkel en kern van mijn leven’: ‘kern van mijn leven’ wil niets anders zeggen, dan dat dit het allerbelangrijkste is: hier leef ik voor, hier leef ik van. ‘Cirkel’ vind ik moeilijker: er klinkt iets in door van: de Eeuwige is ondoordringbaar, onbereikbaar, je kunt er alleen maar omheen cirkelen. Maar het heeft ook iets van een levenslange gang, zonder begin, zonder einde. Of misschien is het die cirkel die een ruimte schept, een ruimte van liefde. Waarschijnlijk is het alle drie en misschien nog wel meer. Het woord ‘liefde’ valt pas vrij laat, maar het kleur de hele tekst. De Altijd Aanwezige is niet dreigend, niet bazig, maar is bron en ruimte van liefde.

De muziek van Tom Löwenthal is mooi geweven in de ritmiek van de tekst. Eigenlijk heeft Simone het Tom gemakkelijk gemaakt: er hoefden alleen nog wat nootjes bij. Maar een mooie vondst is het slot: het laatste woord ‘gaan’ wordt maar liefst vier maten aangehouden; dat moet je natuurlijk ook echt doen als we het in de kerk zingen, voel maar dat je adem tekort komt, dat het allemaal maar nét binnen je bereik is. Intussen zingt het koor daar nog doorheen ‘om binnen te gaan’. Zo wordt het enerzijds verstillend, ben je ook enigszins buiten adem en is er ook een doorgaande beweging. Bijna een cirkel. Daarom moet je het ook minstens drie keer zingen.

 

Deel dit artikel!

Comments are closed.