‘TIJD VAN LEVEN’
tekst: Huub Oosterhuis;
muziek: Genève 1551 / Henri Heuvelmans
Tijd van vloek en tijd van zegen,
tijd van droogte, tijd van regen,
tijd van oogsten, tijd van nood,
tijd van stenen, tijd van brood,
tijd van liefde, nacht van waken,
uur der waarheid, dag der dagen,
toekomst die gekomen is,
woord dat vol van stilte is.
Tijd van troosten, tijd van tranen,
tijd van mooi zijn, tijd van schamen,
tijd van jagen, nu of nooit,
tijd van hopen dat nog ooit.
Tijd van zwijgen, zin vergeten,
nergens blijven, niemand weten.
Tijd van kruipen, angst en spijt,
zee van tijd en eenzaamheid.
Wie aan dit bestaan verloren
nieuw begin heeft afgezworen,
wie het houdt bij wat hij heeft
sterven zal hij ongeleefd.
Tijd van leven om met velen
brood en ademtocht te delen.
Wie niet geeft om zelfbehoud,
leven vindt hij honderdvoud.
ONDER DE LOEP genomen door Gerard Swüste
‘Tijd van leven’ is een lied bij Prediker 3, 1-15. Daar staat: ‘Alles heeft zijn uur, alle dingen onder de hemel hebben hun tijd’. En dan volgt er een soort litanie: tijd om te baren, een tijd om te sterven, een tijd om te planten, een tijd om te oogsten…’ Prediker eindigt dit ‘gedicht’ met de conclusie: ‘Alles wat God doet is goed op zijn tijd;…maar toch blijft Gods werk voor de mens vanaf het begin tot aan het einde ondoorgrondelijk. Daarom lijkt het mij voor de mens nog het beste om vrolijk te zijn en het er goed van te nemen. Als hij kan eten en drinken en genieten van wat hij met al zijn zwoegen bereikt heeft, is dat immers een gave van God.’
Folksinger Pete Seeger schreef in de jaren vijftig een song op deze passage uit Prediker. ‘Turn, turn, turn’ was de titel. Het werd pas echt goed bekend toen The Byrds het in 1965 opnamen en het wereldwijd in alle hitlijsten kwam. Het is opmerkelijk dat Pete Seeger de tekst van Prediker tamelijk nauwgezet volgt, maar er een andere conclusie aan verbindt. Hij eindigt, zoals Prediker met: ‘a time of war, a time of peace’, maar voegt daar zelf aan toe ‘I swear it’s not too late’. Pete Seeger nodigt uit tot ommekeer. Dat blijkt ook al uit de titel die hij de song meegeeft ‘Turn, turn, turn’. Je zingt jezelf toe naar een nieuwe wereld, zonder oorlog. Het kan nog.
Wat heeft dat nu van doen met de tekst van Huub Oosterhuis? Die tekst volgt Prediker niet letterlijk. In ‘Tijd van leven’ is in bijna elke regel wel sprake van een tegenstelling, zoals dat bij Prediker ook het geval is. Maar het gebeurt met andere beelden en woorden. En ook deze tekst zingt naar een andere conclusie toe dan Prediker. Dat is te lezen in het derde couplet. De boodschap daar is duidelijk: je moet het niet houden bij wat je hebt, je moet delen, niet geven om zelfbehoud.
Zo blijkt dat een mijmering over ‘alles heeft zijn tijd’ tot verschillende conclusies kan leiden. Prediker nodigt uit om te genieten, want ook dat is een gave van God. Pete Seeger daagt uit om te kiezen voor de vrede. En Huub Oosterhuis wijst er op, dat je eigenlijk pas echt leeft als je weet te delen.
Het lied ‘Tijd van leven’ is dus geen vertaling van Prediker 3. Huub Oosterhuis heeft voor een eigen opbouw gezorgd. Dat is (opnieuw) het klassieke patroon van drie coupletten. Dit keer niet heden-verleden-toekomst of iets dergelijks, maar, zo denk ik, het eerste couplet heel algemeen, het tweede couplet dichterbij, dat gaat over ons, en het derde couplet een levensles, gericht tot ons en eigenlijk tot mij.
In het eerste couplet dus de tegenstellingen vloek-zegen / droog-regen/ oogst-nood etc. De vierde regel ‘stenen-brood’ doet denken aan de uitspraak van Jezus in Matteüs 7:9: ‘Of is er soms iemand onder jullie die zijn zoon een steen geeft als hij vraagt om brood?’ ‘Uur der waarheid’ kan verwijzen naar het lijden van Jezus (‘toen zijn uur gekomen was’) en ‘dag der dagen’ naar de opstanding.
De laatste twee regels vormen eigenlijk een tegenstelling met de rest van het eerste couplet. ‘Tijd’ gaat blijkbaar niet alleen over het heden, over wat wij in het leven allemaal tegenkomen, ‘tijd’ gaat ook over toekomst. En als je goed kijkt, dan zie je dat die toekomst al gekomen is. Er is dus sprake van een andere dimensie. Zo staat het ook in de laatste regel: het ‘woord’ klinkt niet, zoals woorden toch gewoonlijk doen, maar het is ‘vol van stilte’. Dat eerste couplet zingt ons, dwars door het dagelijks gedoe, naar een moment van bezinning en stilte. Alsof wil zeggen: neem daar ook maar de tijd voor.
Het tweede couplet zit dichter op onze huid: troosten-tranen / mooi zijn-schamen etc. Het gaat niet zozeer over wat we doen, als wel over wat we voelen, wat er leeft in onze binnenkant. In de laatste regels blijkt, dat alles wel zijn tijd kan hebben, maar dat het leven soms toch ook uitzichtloos kan zijn: ‘zwijgen, zin vergeten’. Ineens is er geen sprake meer van een tegenstelling per regel. Het negatieve gevoel krijgt in elke regel meer de overhand: ‘nergens blijven, niemand weten / kruipen-angst en spijt’. Je hebt ‘een zee van tijd’, maar is die niet vaak gevuld met ‘eenzaamheid’? Dat ‘zee van tijd’ is gebruik maken van de bestaande uitdrukking. Het is heerlijk om zeeën van tijd te hebben. Maar dat is in dit lied wel anders. Hier wordt het een ‘zee van eenzaamheid’, een zee waarin je helemaal ondergedompeld raakt.
In het derde couplet is er in de tekst geen sprake meer van tegenstellingen. Althans niet in de tekst zelf. Maar de woorden gaan wel regelrecht in tegen wat bij mensen gemeengoed is. Het gaat niet ‘hebben’ en om ‘meer en meer’, maar het gaat om delen. Dat is allesbehalve vanzelfsprekend. Hier staat kort en bondig wat de Schrift leert. Als je niet opnieuw wilt beginnen, niet je leven wilt omkeren, als je het wilt houden bij wat je hebt, dan sterf je zonder echt geleefd te hebben. Maar als je brood en ademtocht, leven, geest, kunt delen en niet geeft om zelfbehoud, dan zal je leven honderdvoud. Ja, dus toch een echte tegenstelling: ‘ongeleefd sterven’ in regel 4 en ‘honderdvoud leven’ in de slotregel.
Zoals het derde hoofdstuk van het boek Prediker overweegt het lied ‘Tijd van leven’ wat er in een leven allemaal kan gebeuren. Aan goede dingen, maar in dit lied, met name in het tweede couplet, ook aan de dingen die benauwen. Prediker zegt: onderga het maar, voor alles is een tijd, het zal in de loop van je leven allemaal overkomen; zit daar nu maar niet over in; God heeft het goed geregeld; dus geniet vooral van de mooie momenten. Het lied ‘Tijd van leven’ zegt: er kan je in het leven van alles overkomen; ook tegenslag en eenzaamheid; maar dat is niet bepalend voor een gelukkig of ongelukkig leven. Je bent gelukkig als je weet te delen. Soms vraagt een mens zich af hoeveel ‘tijd van leven’ haar of hem is gegeven, en wat er in die tijd allemaal kan gebeuren. Dit lied zegt: niet te veel over tobben. Daar gaat het niet om in het leven. Het gaat om delen. Dan leef je voluit, honderdvoud.
De melodie van Genève 1551 is door Bernard Huijbers vierstemmig getoonzet. Het is stevige muziek die je met name in het derde couplet op het ‘goede pad’ zet. Als je deze woorden zó zingt, dan moet je eigenlijk wel delen! Henri Heuvelmans heeft op de tekst een wat bedachtzamere melodie geschreven. Daardoor zing je tekst niet uit, maar meer naar binnen toe. Ik begrijp wel waarom we de laatste jaren vooral de melodie van Henri Heuvelmans zingen.